‘Twintig procent van de onderwijstijd moet bij bedrijven worden gevolgd’

In de regio IJsselstein, Montfoort en Woerden werd het regioplan voor techniekonderwijs enthousiast afgetrapt. Aan ambities geen gebrek in de regio, waar volgend jaar met extra techniekprofielen wordt gestart. 

Een bus vol deelnemende partners, docenten, stuurgroepleden en een wethouder reed op 10 januari langs drie deelnemende scholen die bij het STO-project betrokken zijn: het WellantCollege in Montfoort, het Kalsbeek College in Woerden en Cals College in IJsselstein. Zo werd de aftrap van het regioplan voor techniekonderwijs gevierd. 

Het Cals College was de enige school in de nabije regio met harde techniek, vertelt Sylvia Berk, schoolleider en tevens programmamanager voor het STO-regioplan. “We hadden een samenwerking met een school in Utrecht, maar zij besloten als stad zelf en STO-aanvraag te doen, waarna wij zijn gaan rondvragen bij andere scholen.” Zo werd er contact gelegd met het Kalsbeek College in Woerden.  

Allebei de scholen hadden al partners in het mbo en bedrijfsleven, en een actieve kring van technische bedrijven in hun netwerk. Zo is er het Woerdens Techniektalent waar 150 technische bedrijven bij zijn aangesloten, en zijn er de Vrienden van Techniek in IJsselstein, met vijftig aangesloten bedrijven. Aan een netwerk ontbrak het dus niet. “Woerden en IJsselstein liggen best wat uit elkaar. We hebben uiteindelijk ook contact gelegd met het WellantCollege in Montfoort, om zo gezamenlijk tot een aanpak te komen”, vertelt Mariska Eekhof, STO-projectleider van het Kalsbeek College in Woerden. Daarbij stond centraal waar de regio belang bij heeft, en niet waar de scholen of bedrijven om vragen. 

Nieuwe techniekrichtingen gestart
Het Cals College bood als enige in de regio zowel PIE als BWI aan, de opleiding M&T is in ontwikkeling voor volgend schooljaar. Op het Kalsbeek College werd alleen PIE aangeboden, met BWI en M&T wordt ook hier in september gestart. Er wordt daarom hard gewerkt aan voorlichting over deze nieuwe richtingen, om leerlingen te interesseren. Daar helpt de TechnoHUB bij die momenteel wordt gebouwd, een faciliteit waar vanaf september techniekonderwijs zal worden gegeven met innovatieve technieken en waar bedrijfsleven en onderwijs samen met leerlingen werken.  

Deze TechnoHUB werd in januari aangekondigd, waardoor de scholen ook pas in januari konden vertellen dat er in september wordt gestart met de nieuwe technische richtingen. “Er is zeker al interesse van leerlingen”, vertelt Eekhof. “We zijn daarom nu in versnelde modus kinderen aan het laten oriënteren op BWI en M&T, in de hoop dat we leerlingen kunnen interesseren om hier in hun derde jaar mee te beginnen.” Dat is best spannend, want het zal op korte termijn lastig zijn om nieuwe aanwas te krijgen, aldus Eekhof. “Maar we hebben op onze open dagen wel gemerkt dat er leerlingen uit groep 8 vroegen naar informatie over BWI en PIE. Dat er een Tesla van één van de bedrijven van het Woerdens Techniek Talent in de hal van de school stond om onze start met M&T aan te kondigen, dat hielp ook wel daarbij.”

Samen praten over regiobelang
Interessant aan het opzetten van een samenwerking, is het feit dat de scholen die voorheen ‘conculega’ zijn, nu aan tafel zitten om te praten over het regiobelang. Het uiteindelijke doel is het belang van de regio, zoveel mogelijk mensen opleiden in techniek en de toekomst van de sector, aldus Berk. Om dit te bereiken zijn er drie doelen gesteld: Doel 1 is een kwaliteitsimpuls in de harde techniek, met de focus op een breder aanbod van onderwijs dat beter aansluit bij de snelle ontwikkeling van techniek en technologie in het bedrijfsleven. De focus ligt hierbij op een breder onderwijsaanbod, bijscholing van docenten en de inzet van docenten en instructeurs van technische bedrijven uit de regio.

Het tweede doel draait om beeldvorming en PR, en focust daarnaast op LOB in de onderbouw van het vmbo. Ook wordt ingezet op technieklessen op de basisschool. Zo worden er activiteiten georganiseerd voor kinderen en ouders, om zo een breed publiek kennis te laten maken met techniek in brede zin en ouders te laten zien hoe veelzijdig techniek is. Doel 3 draait om het opzetten van een doorlopende leerlijn van vmbo, naar mbo en bedrijfsleven. Daarbij ligt de focus op het laten opleiden van leerlingen bij bedrijven in plaats van school. Ook wordt er ingezet op een mavo-techroute voor leerlingen uit de TL.

Het opleiden van leerlingen bij bedrijven is een belangrijk onderdeel van het plan, vertelt Berk. “We willen ze laten kennismaken met de praktijk. We vinden het belangrijk dat een deel van de beroepsgerichte techniekprofielen in het technische bedrijfsleven plaatsvindt. Leerlinge gaan dan bepaalde technische vaardigheden leren en kennis opdoen in een bedrijf in plaats van op school. En dan willen we ook dat dit daar deels getoetst wordt.” Het doel is om twintig procent van de onderwijstijd bij bedrijven te laten plaatsvinden. “En daar staan bedrijven ook zeker voor open”, aldus Eekhof. “Laat ons de leerlingen opleiden, zeggen zij. Dan kunnen ze meteen doorstromen binnen het bedrijf.” 

Bedrijven betrokken bij het onderwijs
Om ervoor te zorgen dat de leerlingen de juiste dingen leren, worden de bedrijven betrokken in het ontwikkelen van de nieuwe technische richtingen, en in de beoordeling, vertelt Eekhof. “De toetsing moet ook overal hetzelfde zijn, ongeacht het bedrijf. Dus dat is een kwestie van heel goed afstemmen.” Daarnaast moeten bedrijven een erkend leerbedrijf zijn, en dat zijn ze nog niet allemaal. “Als het bedrijfsleven zo actief betrokken raakt, dan is het niet vrijblijvend meer. Dan moeten we aan ouders uit kunnen leggen dat een bedrijf bevoegd is om hun kind dingen te leren, en weet hoe ze dit moeten doen.” 

Met het starten van nieuwe technische richtingen, moet er ook personeel gevonden worden. “We hopen dat we door de samenwerking met de bedrijven de werknemers die ook als instructeurs geschoold zijn, of dit momenteel nog worden, mogelijk kunnen interesseren voor het docentschap”, aldus Eekhof. Een hybride docent is dan een optie. Maar het feit dat voor een bevoegdheid een vierjarige hbo-opleiding voor nodig is, is voor velen een te grote horde. Daarom wordt er volop gezocht naar versnelde manieren om een bevoegdheid te halen, maar de mogelijkheden verschillen per hogeschool, aldus Berk. “We moeten met de hogescholen in gesprek over hoe we dit traject kunnen versnellen. Maar het gaat om een kleine groep mensen, dus dat is niet altijd een interessant onderwerp voor hogescholen.” 

Desondanks zijn Berk en Eekhof gemotiveerd en vol goede moed. De structurele samenwerking in de regio moet ervoor zorgen dat er meer leerlingen voor techniek kiezen, en ook de beeldvorming over de sector wordt veranderd. “Iedereen wil zich graag inzetten voor de regio en de toekomst van de techniek”, aldus Berk. “We willen laten zien dat het po, vo, mbo samenwerken en dat de bedrijven in de regio als een kring om ons heen staan. We gaan dit samen doen.”

‘Het leven als dakloze breekt me steeds meer op, ik heb mezelf minder in de hand’

Op vakantie met een spierziekte: ‘ik ga niet achter de geraniums zitten’