Tijdens de lockdowns nam de interesse voor vrijwilligerswerk fors af. Logisch, want veel kón ook niet. Maar er is sprake van een groter probleem, want waar zijn de vrijwilligers die zich structureel willen inzetten?
Dat NLvoorElkaar eerder dit jaar meldde dat het aantal aanmeldingen voor vrijwilligerswerk met 81 procent daalde, dat vindt Mark Molenaar van Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV) niet gek. ‘Mensen mochten en mogen nog steeds veel niet, bijvoorbeeld bij de sportclubs. En ook senioren zijn nog erg beperkt in wat zij kunnen doen.’ Maar los van corona is er al langer een probleem in de wereld van het vrijwilligerswerk.
Het aantal uren dat mensen vrijwilligerswerk doen daalt, aldus Molenaar. Mensen willen wel één klus doen, maar dat is eenmalig en afgebakend. ‘Om secretaris bij een vereniging te worden, of een jeugdtrainer bij een sportclub, dat vraagt meer tijd en dat vinden we tegenwoordig vaak te veel. Dit scenario hebben Lucas Meijs van de Erasmus Universiteit en Motivaction de afgelopen jaren ook voorspeld en nu zien we het werkelijkheid worden. Vandaar dat we een Nationaal Jaar Vrijwillige Inzet zijn begonnen om meer mensen uit te nodigen zich vrijwillig in te zetten.’
Burgerschapsstijl
Uit onderzoeken van onder anderen Motivaction kwam naar voren dat een veranderende burgerschapsstijl mogelijk een oorzaak is, evenals de bevolkingssamenstelling. ‘Mensen vinden participeren in de maatschappij interessant, maar zien dat ook als iets wat andere mensen zouden moeten doen. Ze voelen zich dan niet aangesproken om dit zelf te gaan doen, voor anderen.’ Mensen willen bijvoorbeeld wel sporten, maar steeds minder mensen willen het organiseren, concludeert Molenaar.
En daarnaast ligt er ook meer focus op wat de vrijwilliger er zelf voor terugkrijgt. ‘Het draait dan echt om zingeving, dus zijn mensen kritischer over de omstandigheden. En anderen zoeken meer een transactie, waarin hun inzet op een goede manier gebruikt wordt. Maar het moet echt op hun voorwaarden.’ Het is dus ook aan organisaties de taak om de kijken wat zij kunnen bieden, hoe lastig ook. Al ziet Molenaar het ook als iets wat leuk en leerzaam kan zijn voor organisaties. ‘Zij worden een betere organisatie met meer ruimte voor input van vrijwilligers.’
Moderne tijd
2021 is het jaar van de Vrijwillige Inzet. ‘Het is mogelijk niet het beste jaar hiervoor, maar we hebben toch besloten om ermee door te gaan. Het is immers ook een jaar waarin we kunnen zeggen dat we ons moeten aanpassen aan de moderne tijd, om toch datgene te bereiken wat we willen bereiken.’
De maatschappelijke vraagstukken zijn groter geworden, en de mensen meer betrokken, maar toch is er minder solidariteit. ‘Het onderzoek van NLvoorElkaar laat ook zien dat jongeren wel iets willen betekenen, maar er is een discrepantie tussen iets willen betekenen en iets willen doen. Zelf iets verzinnen of je aansluiten bij een organisatie.’ Die schoen wringt.
Er is ook een grote groep vrijwilligers die ouder is en zal afhaken. ‘Dat is niet alleen vervelend voor een organisatie, maar ook voor die mensen zelf. Vrijwilligerswerk houd je vitaal en gezond.’
Ontmoetingen
Wie vrijwilligers aan zich wil binden, of wil inzetten op het behoud, moet zich volgens Molenaar vooral richten op het creëren van ontmoetingen en het opbouwen van een band. ‘Je moet mensen kunnen betrekken bij een organisatie. Vervolgens merk je dan of iemand het onderwerp of de plek zo leuk vindt, dat ze iets extra’s willen doen.’ Het is nu, meer dan vroeger, belangrijk dat mensen een goed gevoel krijgen bij een organisatie. ‘Mensen willen kijken of het gezellig is, of er effectief wordt gewerkt en of het aansluit bij wat hen drijft.’
Het is daarom goed om mensen die betrokken zijn geweest ook te vragen naar hun ervaringen. Wat vond je ervan, heb je tips voor ons, konden er dingen anders. ‘Op die manier geef je iemand ruimte voor inbreng en dat is heel belangrijk. Uiteindelijk kan je op die manier elkaar helpen.’